An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 1 of 1 for "
the couple
"
English
Dutch
the couple
het paar (de paren)
het echtpaar (de echtparen)
het stel (de stellen)
the couple waved at us
het paar zwaaide naar ons
het echtpaar zwaaide naar ons
the couple
Dutch singular
het paar
Dutch plural
de paren
part of speech
noun
English singular
the couple
categories
groep mensen
natuur
the couple
Dutch singular
het echtpaar
Dutch plural
de echtparen
part of speech
noun
English singular
the couple
categories
groep mensen
natuur
the couple
Dutch singular
het stel
Dutch plural
de stellen
part of speech
noun
English singular
the couple
categories
groep mensen
natuur
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century